Website verkiezingen 2024 in opbouw

Opgelet, de informatie op deze website dateert van de lokale verkiezingen 2018. Achter de schermen maakt het Agentschap Binnenlands Bestuur volop werk van een website voor de lokale verkiezingen 2024. Die nieuwe site willen we lanceren tegen de herfstvakantie van 2023.

Ambtelijke onverenigbaarheid

id
800

Ambtelijke onverenigbaarheid

gemeente- en stadsdistrictsraad

De volgende personen kunnen geen deel uitmaken van een gemeenteraad of van een districtsraad (artikel 10 en 119, decreet lokaal bestuur):

  • de provinciegouverneurs, de vicegouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, de hoge ambtenaar die de Brusselse Hoofdstedelijke Regering aanwijst overeenkomstig artikel 48, derde lid, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 betreffende de Brusselse Instellingen en de adjunct van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant, de provinciegriffiers, de arrondissementscommissarissen en de adjunct-arrondissementscommissarissen als de gemeente in kwestie deel uitmaakt van hun ambtsgebied;
  • de magistraten, de plaatsvervangende magistraten en de griffiers bij de hoven en de rechtbanken, de administratieve rechtscolleges en het Grondwettelijk Hof;
  • de leden van het operationeel, administratief of logistiek kader van de politiezone waar de gemeente toe behoort. Volgens deze bepaling geldt de onverenigbaarheid enkel voor de gemeente waartoe de politiezone behoort. Als gevolg van artikel 127 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, mag een politieambtenaar echter geen kandidaat zijn voor gelijk welke verkiezing. Dit geldt voor alle gemeenten van België. Bijgevolg mag een politieambtenaar ook geen kandidaat zijn in een andere gemeente dan de gemeente(n) waartoe de politiezone behoort waar hij zijn ambt uitoefent;
  • de personeelsleden van de gemeente in kwestie;
  • (niet van toepassing voor de districtsraden) de personeelsleden van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn dat de gemeente bedient of van de gemeentelijke extern verzelfstandigde agentschappen van de gemeente;
  • de personen die in een lokale decentrale overheid van een andere lidstaat van de Europese Unie een ambt of een mandaat uitoefenen dat gelijkwaardig is aan dat van gemeenteraadslid, voorzitter van de gemeenteraad, schepen of burgemeester  (10, eerste lid, 6°, DLB).

Ook mag u niet tegelijkertijd gemeenteraadslid en districtraadslid zijn (artikel 10, eerste lid, 5° en artikel 119, vierde lid, DLB).

Wat de personeelsleden betreft: deze onverenigbaarheid geldt enkel indien het personeelslid gekozen is in de gemeente waarvan hij personeelslid is. Onder deze onverenigbaarheid valt ieder gemeentepersoneelslid, in welke hoedanigheid ook. Hieronder zijn derhalve begrepen: de administratieve bedienden, zowel het meesters-, vak- en dienstpersoneel, ongeacht het dienstverband waarin zij werken, vastbenoemd, stagedoend, tijdelijk, contractueel, of stagedoend in de administratie. De personeelsleden van het gemeentelijk onderwijs vallen ook onder deze onverenigbaarheid, ook indien zij geen wedde van de gemeente ontvangen. Het feit dat zij personeelslid zijn van de gemeente is voldoende om in deze onverenigbaarheid te voorzien. De onverenigbaarheid geldt eveneens voor een gemeentepersoneelslid dat in voltijdse loopbaanonderbreking is of in verlof zonder wedde is vermits deze persoon gemeentepersoneelslid is.

De personen die deze functies uitoefenen, kunnen ook geen lid zijn van het college van burgemeester en schepenen (art. 45, tweede lid, DLB).

Raad voor maatschappelijk welzijn

De onverenigbaarheden die gelden voor de gemeenteraad zijn van overeenkomstige toepassing op de raad voor maatschappelijk welzijn en zijn leden (artikel 10 en 71, DLB).

Bijzonder comité voor de sociale dienst

Artikel 10 is van overeenkomstige toepassing op de voorzitter en de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst, met dien verstande dat het onderwijzend personeel van de gemeente, die door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn wordt bediend, wel lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst kan zijn (artikel 100, eerste lid, DLB).

Provincieraad

De volgende personen kunnen geen deel uitmaken van een provincieraad (art. 11 provinciedecreet):

1° de federale, Vlaamse of Europese parlementsleden en leden van de Vlaamse Regering, de federale regering of van de Europese Commissie; 2° de provinciegouverneurs, de hoge ambtenaar die de Brusselse Hoofdstedelijke Regering aanwijst overeenkomstig artikel 48, derde lid, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 betreffende de Brusselse Instellingen, de vicegouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad en de adjunct van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant, de arrondissementscommissarissen en de adjunct-arrondissementscommissarissen voor zover hun ambtsgebied gelegen is in de provincie in kwestie; 3° de magistraten, de plaatsvervangende magistraten en de griffiers bij de hoven en de rechtbanken, de administratieve rechtscolleges en het Grondwettelijk Hof; 4° de personeelsleden van de provincie in kwestie of van de provinciale extern verzelfstandigde agentschappen van de provincie; 5° de personen die in een intermediair beleidsniveau van een andere lidstaat van de Europese Unie een ambt of een mandaat uitoefenen dat gelijkwaardig is aan dat van provincieraadslid, voorzitter van de provincieraad, gedeputeerde of provinciegouverneur.

De personen die deze functies uitoefenen kunnen ook geen lid zijn van de bestendige deputatie van de provincieraad (art. 47, provinciedecreet).